Al vanaf de vroege renaissance was het een strijd tussen de beeldhouwers en de schilders. Wie kon de werkelijkheid het beste nabootsen? De beeldhouwers natuurlijk, zij werkten in 3D. De werkelijkheid is immers niet plat, maar kent hoogte, breedte en diepte. Daar hadden ze een punt …

Maar het ging er natuurlijk ook om wie de meeste status had. De Italiaanse schilders keken op hun collega-kunstenaars neer. Ruige mannen waren het, het steengruis in hun haren, hun ruwe handen. Het werk van een schilder was veel verfijnder. En dat wilden ze weten ook.

Toch erkenden de schilders het probleem, ze namen de uitdaging aan. Hoe creëer je diepte op een plat vlak? Een schilderij is in wezen niets meer dan een paneel, een doek of papier; een drager, met daarop verf. Door te werken met een compositie, met kleur en bijvoorbeeld met licht ga je een voorstelling zien.

Maar hoe breng je daar diepte in aan?

Een van die oplossingen van de renaissancemeesters was het lijnperspectief. Met dit hulpmiddel konden ze geen diepte aanbrengen, maar wel suggereren.

Anoniem, De ideale stad ca. 1470

Lijnperspectief

De beruchte stip op de horizon is een goed voorbeeld: je trekt een horizontale lijn op je vlak, en zet daar een stip op. Dit is het verdwijnpunt . Met vluchtlijnen naar dat punt toe ‘bereken’ je een kloppend perspectief.

Er is één verdwijnpunt, dat precies ligt in het midden van de deur van het middelste gebouw. De anonieme schilder van De ideale stad werkt met centraal perspectief. Trek bijvoorbeeld eens een denkbeeldige lijn over de daken van de twee gebouwen links, dan zie je dat die lijn precies in het verdwijnpunt uitkomt. Je kunt het ook doen voor de twee gebouwen rechts. De gebouwen die verder naar achteren staan op het schilderij, worden automatisch kleiner. Wat je verder weg ziet, is kleiner, dan wat je van dichtbij waarneemt. Hoeveel kleiner, kun je met behulp van de vluchtlijnen berekenen.

Atmosferisch perspectief

Niet alleen zie je objecten kleiner in de verte, ook hun kleur vervaagd. Kijk maar eens door je wimpers naar een landschap, je ziet in de verte de vage omtrekken van bijvoorbeeld de bergen. Met zachtgroen, grijze en blauwe tinten kun je prachtige resultaten bereiken, wisten de schilders in de vijftiende eeuw al.

Maar ook de moderne schilders maken er graag gebruik van. De lijnen op Trein in landschap van Paul Gabriëls lopen naar een verdwijnpunt. Verder naar de horizon toe worden de kleuren steeds lichter en de vormen steeds vager.

Kleurperspectief

Niet alleen met atmosferisch (kleur)perspectief kun je diepte aanbrengen. Je kunt het ook doen door bijvoorbeeld koele kleuren tegen warme kleuren aan te zetten. Koele kleuren zijn blauw en groen en hun variaties. Rood, oranje en geel worden over het algemeen als warme kleur waargenomen. Koele kleuren lijken verder weg te zijn, warme kleuren komen juist naar voren. Vincent van Gogh maakte er veel gebruik van. De koele blauwen, met zacht geel in de nachtelijke lucht, en het geel van het café en de luifel.

Ook hier geeft het lijnperspectief diepte aan het schilderij.

Repoussoir

Om de illusie van diepte te vergroten schildert Van Gogh een deur op de voorgrond. Deze deur is in een donkere kleur geschilderd, deze donkere deur ‘duwt’ de lichtere cafémuur naar achteren.

In landschappen zie je deze manier van dieptesuggestie ook veel. Hendrik Voogd zet twee grote pijnbomen rechts als repoussoir. Wat een weids landschap schildert Voogd! Zie je de kleine figuurtjes in het landschap? Met de meanderende rivier en de bergen in atmosferisch perspectief wordt het realisme dicht benaderd.

Hendrik Voogd, Italiaans landschap met pijnbomen 1795

Coulissewerking

Een manier van ruimtesuggestie die op het repoussoir lijkt is de coulissewerking. De opbouw van het schilderij lijkt op die van een theaterdecor. De ‘gordijnen’ aan de zijkant geven diepte aan het podium. Of in dit geval de voorstelling.

Caspar David Friedrich, Krijtrotsen op Rügen 1818

De Duitse romanticus Caspar David Friedrich beheerst het als geen ander. De rotspartijen in Rügen fungeren op zijn schilderij als coulissen. Hij past nóg een paar ‘trucjes’ toe om je te laten voelen hoe ruw en imposant dit landschap is. De grote boom rechts is het repoussoir, dat geeft je als kijker een goed idee van de diepte. De nietigheid van de figuren geven de rotspartijen en de zee een immens karakter. De vrouw schrikt van de diepte, ze houdt zich angstig vast.

Valt je ook op dat je de drie figuren op de rug ziet? Je kijkt zo met hen mee naar de zee, zo de diepte in. Wat een fantastische manier om perspectief te suggereren…

In deze blogserie lees je over de belangrijkste termen uit de pas verschenen KijkWijzer met beeldende begrippen. Welke keuzes maken kunstenaars tijdens hun maak- en denkproces? Met deze kennis kijk je in het museum met een nieuwe blik naar beeldende kunst.

Meer zien en weten over de KijkWijzer? Lees hier deel 1 (Vorm en inhoud), deel 2 (Het portret in alle soorten en maten) en deel 3 (Kleur in de kunst). De KijkWijzer met beeldende begrippen is uitgegeven bij Uitgeverij LAMBO.

Meer weten of lijnperspectief, verdwijnpunten en vluchtlijnen? Wikipedia legt het uit.